Het woordje heden is moeilijk te vertalen. Ik kom uit op bugün wat ‘vandaag’ betekent, of şimdi wat ‘nu’ betekent. Maar ik wil het over het heden hebben in de zin van wat er nu om je heen gebeurt. Wat je waarneemt, het zijn in het hier en nu. Om te kunnen zijn in het hier en nu heb je alles wat je hebt geleerd op het gebied van waarnemen van het verleden. Dus het nu bekijk je met een bril die je je hebt aangemeten in het verleden. Af en toe is het net een varifocale bril.
In het heden heb ik meegedaan aan een schrijfwedstrijd voor Ambtenaren. Ondanks dat ik veel te laat was, mocht ik toch mijn blog inzenden. Ik voelde een gekke spanning omdat voor het eerst mijn blogs door een jury beoordeeld zou worden. Mijn blog heeft de kritische blik van de jury niet overleefd. Jammer dan, op naar de volgende wedstrijd of misschien ook niet. Want ik schrijf op een manier waar ik zelf de regels voor heb bedacht. Er zit een lijn, een logica en veel gevoel in. Tijdens het schrijven, teruglezen en alle reacties van mijn omgeving maakt het dat ik in het heden ervoor kies om te blijven schrijven. Na deze blog nog 4x volgens dit stramien en daarna ga ik iets anders uitproberen. Maar dan zitten we al in de toekomst. In het heden geniet ik van de schoonheid van mijn ingezonden stuk die ik hieronder met jullie ga delen. Het gaat over mijn stad Amsterdam.
Ik, jij en wij zijn Amsterdam. Mijn, jouw en ons Amsterdam. De stad die door velen is bezongen met de liedjes die ik zing als ik door Parijs loop. ‘Geef mij maar Amsterdam het is mooier dan Parijs’, ‘Als de lente komt dan stuur ik jou tulpen uit Amsterdam’. Dit komt dan recht uit mijn hart, het is de enige plek waar ik me thuis voel. De stad waar ik wortel heb geschoten en ben geaard, mijn onschuld heb gevonden en ook weer ben kwijtgeraakt. De stad waar een beetje drama in taal heel gewoon is en drama onderdeel van mijn andere identiteit is. Mijn andere identiteit van de plek waar mijn wieg stond. De stad waar ik mijn hart aan ben verloren.
De stad waar ik wortel heb geschoten en ben geaard.
Bijna een halve eeuw geleden waarbij ik als driejarige aan de hand van mijn vader naar de mooiste plekjes van de stad liep. De plek die zo anders is dan waar zijn en mijn wieg heeft gestaan. In de jaren zestig heeft deze plek, die hij toen nog niet kende, hem en talloze andere jonge mannen verleid om het geluk te zoeken en te vinden. Hij sprong in het diepe en maakte van Amsterdam een nieuw thuis voor ons; na 9 jaar kon hij zijn gezin over laten komen. Nog steeds kan ik verdwalen in de vergeelde zwart-wit foto’s van zijn jaren in Amsterdam. Met mooie gedichten op de achterkant die hij in een enveloppe naar mijn moeder stuurde, waar mijn moeder naar keek als zij hem miste. Er zijn ook vele foto’s van onze eerste jaren in Amsterdam. Mooie zwart-wit foto’s die vergeeld zijn doordat ze van hand tot hand gaan. Mijn favoriet is de foto waarbij ik achter mijn moeder schuil, terwijl er twee duiven op mijn hoofd zitten. Ik kijk een beetje angstig uit mijn ogen en mijn mondhoeken hangen naar beneden. Mijn vader staat trots met zijn schouders naar achteren en zijn borst vooruit naast mijn moeder. Hij heeft haar hand vast en kijkt om zich heen. Mijn moeder kijkt naar de grond, dit is zij niet gewend. Bijna tien jaar heeft zij alleen haar huishouden draaiende gehouden, heel ver van hier. Nu houdt haar man haar hand vast op een plein met mooie beelden en gebouwen die vreemd zijn voor haar. Ondanks dat het een stilstaand beeld is kan ik hier in verdrinken en alle emoties van het plaatje aflezen. Een man in pak houdt de hand van zijn vrouw vast en tussen hen in staat een meisje van 3 jaar met een bontmuts waar twee duiven op staan. Het meisje vindt het maar eng en mist de bomen en de tantes die haar vertroetelen. Op de achtergrond staat een heel groot gebouw en er staan veel meer mensen op de foto die ik verder niet ken maar die ook toevallige op die bewuste februari in 1972 ook op de Dam waren.
Het is de stad waar mijn huis staat en waar ik na de korte en lange reizen thuis kan komen en naar mijn botten kan luisteren. Zodra ik trams op Centraal Station, alle oude grachten, de talloze bruggen en half scheef staande huisjes met de gevels die vele verhalen vertellen zie, voel ik rust over me heen komen. De verhalen van Amsterdam zijn niet allemaal even mooi en vreedzaam, maar ze horen bij mijn stad. Mijn stad met een rijke geschiedenis, rijk in kennis, kunst en handel. De stad waar Spinoza en Rembrandt hebben geleefd. De stad waar ik oud wil worden. De stad die uit zijn voegen barst, die andere werelden herbergt buiten de ring, waar geen oude karakteristieke huizen met steile trappen staan, waar je niet een fortuin betaalt voor 50 vierkante meter, maar waar portiekwoningen en huizen staan die in deze eeuw zijn gebouwd. Het ruikt er anders, het straatbeeld is anders en het eten in de winkels is anders. Het is mijn stad in een nieuw jasje. Ik zie jonge mannen in lange mannenjurken en Adidas slippers met witte sokken rondlopen en plat Amsterdams spreken. Ik zie verlegen, mooie meisjes paraderen over de stadsboulevard aan de Sloterplas. Het is buitenland op een half uur vanaf centraal station. Waarbij tram 1 voor nog geen 3 euro als een tijdmachine je van het ene uiterste naar het andere uiterste brengt. Waarbij bij de overgang van brug 199, de Overtoomsesluis, oud Amsterdam met nieuw Amsterdam verbindt. Waar je de 18e eeuw achter je laat en een andere eeuw instapt waar de scholen kleur- en kansrijk zijn, waar heel veel potentie ligt. Waar Amsterdam net zo goed van jou, mij en ons is.
Fijne zondag!