Dunyalar: Nesil/Generatie

Nesil is het Turkse woord voor generatie. Er zijn volgens Wikipedia verschillende uitleggen mogelijk, afhankelijk van de context waarin je het woord gebruikt. Wat het dichtstbij mijn thema komt, is de sociologische definitie die zegt: alle personen die in en rond een bepaalde periode zijn geboren. Los van de periode waarin je bent geboren, voegt de plek waar je bent geboren ook iets toe aan dit woord. Want dan kan je generatie nog aanvullen met eerste, tweede of derde. Ik hoorde dit woord voor het eerst ergens eind jaren zeventig in een serie Next Generation, een vervolg op de populaire tv serie Roots die gebaseerd is op het boek van Alex Haley, waarbij Kunta Kinte als slaaf in Amerika terechtkwam. Mijn broer en ik zaten op de dagen dat deze serie werd uitgezonden gekluisterd aan de buis. Over onze schouders keken mijn ouders ook mee. Omdat ze de taal niet begrepen en de ondertiteling niet konden lezen, moesten wij tussendoor vertalen. Zo kwam het wel eens voor dat mijn moeder tien minuten later pas moest huilen om een stukje wat zich eerder had afgespeeld. Al met al was samen met de familie een serie kijken op de Nederlandse tv een hele onderneming.

Jaren later tijdens mijn studie kwam ik dit woord weer tegen, maar dan in de context van migratie en migranten. Deze keer was hij meer beladen voor mij. In de serie had het betrekking op acteur een rol en ik had de link als 8-jarige niet met mezelf gelegd. Tijdens de studie werd het persoonlijk en het definieerde op dat moment mijn identiteit in de klas. Geleerden hadden met hun definities bepaald tot welke generatie ik behoorde, en ook omschreven tegen welke zaken ik dan waarschijnlijk aan zou lopen. Ik hoorde bij de eerste generatie migranten, omdat ik niet hier was geboren en hierdoor zou ik last moeten hebben van aanpassingsproblemen. De generatie na mij zou het zwaar hebben omdat zij bruggen moesten slaan tussen de twee werelden en de derde generatie zou opgaan in de cultuur van het gastland. Ik herkende me niet in de rol van eerste generatie en dat was best moeilijk uitleggen in de klas.

Bij verschillende generaties horen andere verhalen, tradities en rituelen. Eind jaren zeventig heb ik tijdens een zomervakantie een groot deel doorgebracht bij mijn oma. Als ik terugdenk aan die periode word ik me erg bewust van de verschillen in de tradities en gebruiken. Mijn oma was een buitengewoon mooie vrouw, ze was lang, had een lelieblanke huid en lang steil haar die ze overdag onder een grote witte hoofddoek verstopte. Ze had een hele zachte stem. Ze kon uren in een hoekje zitten met vijf breinaalden en een bol wol om sokken te breien. Ze breide ze voor haar kleinkinderen en op bestelling voor de kinderen en kleinkinderen van de buren. Soms voor geld, maar ook soms in ruil voor een dienst of iets anders. Ondanks dat zij ver in de zeventig was, was ze nog fit en kon ze alles zelf doen. Ze wandelde van de ene kant van de stad naar de andere. Deed haar eigen boodschappen en kookte voor zichzelf. Er was een kamer waar overdag allemaal grote kussens op de grond lagen en voor het slapen gaan werden deze opgestapeld in een hoek van de kamer. Elke kamer, in totaal twee in haar huis, had een grote inbouwkast waar wollen matrassen, dekens en linnengoed werden opgeborgen. Netjes gevouwen op elkaar. Als je die kast opendeed rook het naar kruidnagel en mottenballen. Deze werden tussen het linnen en wollen beddengoed gelegd zodat de motten wegbleven en alles fris en schoon bleef. De dekens  hadden een mooie satijnen toplaag met sierlijke stiksels. Voor het slapen gaan, werden op de grond de slaapplekken in orde gemaakt. In dit geval was het een wollen matras die op de grond gelegd werd, met daaroverheen een hagelwit laken. In plaats van twee losse kussens slaap je samen op een lange kussen. Mijn oma en ik sliepen samen op één matras op de grond onder zo’n wollen deken. Als zij in slaap was gevallen en mijn ogen aan het donker gewend waren kon ik naar haar blanke huid staren die bijna doorzichtig was. Ik kroop dicht tegen haar aan en zij legde dan haar hand op mijn rug. Dit gebaar, wat een minimale aanraking is, gaf mij een groot gevoel van veiligheid en geborgenheid. Alles aan mijn oma was zacht en haar huis rook lekker, naar kruidnagel en mottenballen.

De lenteschoonmaak van deze generatie vrouwen was heel uitgebreid. Elk jaar werd de wol uit de matrassen en dekens uit de stoffen omhulsels gehaald gewassen en gedroogd, daarna werd alles opnieuw opgevuld. De hele straat hielp elkaar hierbij. De jonge vrouwen uit de straat hielpen de oudjes zoals mijn oma in ruil voor sokken die zij dan weer voor hun kinderen breiden. Zo hadden ze een soort evenwicht waar iedereen naar eigen kunnen iets bijdroeg en zij met elkaar de straat leefbaar en netjes hielden. Tijdens mijn logeerpartij kwam iedereen mij bewonderen. Daar zat je dan, een meisje van ongeveer 9 jaar dat een bezienswaardigheid was. Want ze konden niet geloven dat mijn blanke oma met steil haar een kleinkind had met een donkerdere tint en krullen. Ik werd karakiz genoemd wat letterlijk vertaald ‘zwart meisje’ betekent. Ze had een kleine binnenplaats met een kraan, waar we op onze hurken op de grond de afwas deden. Met een oude spons en een soort pasta wat schuimde en als afwasmiddel werd gebruikt. De witte lemen muren van de binnenplaats waren bedekt met blauwe sierwinde. De blauwe en paarse bloemen kwamen goed tot hun recht op een witte muur. De volgende vakantie heb ik haar niet gezien omdat ze met mijn oom mee op vakantie was en de vakantie daarop was ze er helaas niet meer.

Het zien van deze mooie bloemen in een tuincentrum en de geur van mottenballen en kruidnagel brengt deze herinneringen levendig naar boven. Dit is dan aanleiding om de verhalen over mijn oma en deze geweldige vakantie aan mijn dochters en kleinkinderen te vertellen. Zo blijven tradities en oude gebruiken levend ondanks dat er inmiddels 4 generaties tussen zitten.

Fijne zondag!

 

Laat een bericht achter

Navigeer