Dagelijks fiets ik door de stad. Veelal door straten met veel verkeer. Heel veel. Zodra ik de straat uit fiets, wordt het al link. Het geluid van sirenes van ambulance, politie en brandweer is schering en inslag en niet altijd omdat er een overval, vechtpartij of brand is. Een ongeluk waarbij een fietser bij betrokken is, is geen uitzondering. Want de fietsende Amsterdammer, dat is me er één. In de afgelopen maanden heb ik ze tijdens het fietsen eens goed bestudeerd en vijf kenmerken op een rij gezet. Zet je schrap, hier komen ze:
De fietsende Amsterdammer:
- heeft altijd haast. Hoe dit komt, is me een compleet raadsel. Te laat van huis vertrokken? Of is het een soort van sport? Gespannen gezicht, soms rood aangelopen en gefocust op het verkeer. Het is in ieder geval zeer opmerkelijk en het gaat regelmatig gepaard met de activiteiten genoemd in punt 4.
- houdt van spatbordkleven. De tweewielervariant op bumperkleven. Speelt zich voornamelijk tijdens het spitsuur af. De voorband van de achterligger tikt nog net niet tegen het spatbord van de voorligger aan, maar scheelt slechts enkele centimeters. De bezitters van de luxe fietsen met 8 versnellingen schakelen driftig terug naar een lagere versnelling om voordat ze eindelijk kunnen inhalen weer snel te kunnen schakelen naar een hoge versnelling en als een speer langs je heen gaan.
- is een kei in het besturen van bakfietsen. De bakfiets is in de stad een ware uitkomst. Je hebt ze in alle soorten en maten, met en zonder motor. Soms gevuld met een paar kinderen, soms zitten er halve kinderdagverblijven in. De snelheidsduivels in deze categorie zijn de grachtengordelvaders. Ze kennen geen angst en schieten door het overige verkeer over de brug de gracht over. Ik ben me al menigmaal rot geschrokken toen ik werd gepasseerd door een yup met in de bak een paar op en neer hobbelende kids met gladgestreken gezichten.
- houdt van mopperen, zeuren, schelden en boos omkijken. Daar komt nog regelmatig een terechtwijzend vingertje bij. Ook al heeft de gemiddelde fietser haast, er is altijd ruimte om te zeiken over het niet verlenen van voorrang, bellen op de fiets, op toeristen die als loslopend wild oversteken en op automobilisten die bij het stoplicht op het voorsorteervak voor fietsers staan. Het zal niet de eerste, en zeker niet de laatste keer zijn, dat ik een “kijk uit, trut” naar mijn hoofd geslingerd krijg omdat ik een fietser van rechts niet op tijd zag aankomen.
- rijdt 9 van de 10 keer door rood. Het is levensgevaarlijk, maar de fietsende Amsterdammer is een echte thrillseeker. Er wordt even een snelle blik naar links geworpen en een nog snellere naar rechts, en dan scheurt de fietser het kruispunt over. Rood stoplicht? Wat is dat? Het luid getoeter van auto’s dat volgt, deert deze wegegebruiker met doodswens weinig. Met een beetje mazzel krijgt de automobilist nog een middelvinger te zien en weg is de fietser.
Bewust van deze kenmerken, is het altijd zaak om alert te blijven in het verkeer en je niet mee te laten slepen in de emotie van de medeweggebruiker. Mijn tactiek is me verontschuldigen (als het mijn fout is), glimlachen, doorfietsen en genieten van de dag. Life is good, daar kan geen klagende fietser iets aan veranderen.