Gisteren had ik een afspraak op de support office van de HEMA. Het gesprek vond plaats in een grote open ruimte waar je een typisch HEMA-gevoel krijgt, vertrouwd maar dan in een nieuw jasje. Een grote foto met het uithangbord trekt mijn aandacht. Het logo heeft nog die ouderwetse vormgeving en ondanks dat het een zwart-wit foto was, zag ik direct de grote rode letters voor me. Mijn gedachten brachten me onmiddellijk terug naar de tijd dat ik als klein kind met mijn ouders de winkel in Ede bezocht.
Elke zaterdag gingen we daar naar de markt. Naar de viskraam waar we makreel haalden voor de tjolo-tjolo, een Moluks visgerecht dat we elke zaterdag aten en traditioneel met de hand. Daarna was de groenteboer aan de beurt. Ik hoor mijn moeder nog afdingen en ze kreeg het ook altijd voor elkaar om voor een mooi prijsje bruine papieren zakken vol groenten en fruit mee te nemen. Een laatste stop was de toko en dan gingen we via het winkelcentrum, langs de C&A naar de HEMA. Mijn oom en zijn vrouw zaten steevast er tegenover bij een koffietentje een bakkie te doen. Bij mooi weer zaten ze op het terras. Dat wilde ik ook altijd, maar mijn ouders waren niet van die terrasjes-mensen. ‘Buang uang’ zeiden ze dan, wat letterlijk ‘geld weggooien’ betekent in het Maleis. Dus we maakten altijd alleen kort een praatje en dan gingen we de HEMA in.
Brood en vleeswaren stonden er op het boodschappenlijstje. Ardenner boterhamworst en palingworst behoorden tot mijn favoriete broodbeleg, naast pindakaas en jam, en we verlieten we nooit de winkel zonder een broodje halve rookworst. En als we met nog meer gezinsleden waren, was mijn moeder superslim en kocht ze een zak witte puntjes en een paar hele worsten.
Soms als ik alleen met mijn ouders was, gingen we in de lunchroom zitten en aten mijn ouders een saucijzenbroodje. Ik mocht dan een kinderijscoupe met een papieren pauw als versiering in plaats van een parapluutje. Ik zie mezelf nog zitten met een brede glimlach op mijn snoet. Gelukkiger kon je me op dat moment niet maken.
‘Buang uang’ zeiden ze dan.
Er is wat met mijn ouders en de HEMA. Toen ik wat ouder was, kreeg ik het verhaal te horen hoe mijn ze elkaar leerden kennen voor de HEMA in Bussum. Hij stond buiten op de stoep te roken en had een oogje op de vriendin van mijn moeder. Maar dat was toen hij mijn moeder nog niet had gezien. Daarna was hij direct om, schijnbaar, maar zij speelde nog even hard-to-get. The rest is history.
Nu mijn ouders op leeftijd zijn, ben ik wat vaker bij ze. Dan breng ik samen met mijn gezin een dagje met ze door. Gewoon lekker thuis, samen voor de buis. Mijn moeder heeft dan zoals gewoonlijk heerlijk gekookt en mijn paps zit op zijn stoel voor de televisie. Af en toe zie ik hem dan wat knikkebollen en vallen zijn ogen dicht. In de avond komen allerlei snacks op tafel en we gaan altijd naar huis met een volle tas met eten, zodat we de komende twee dagen niet hoeven te koken en de vriezer nokvol komt te zitten. Een tijdje terug ben ik met ze gaan lunchen in een restaurant in Amsterdam. Dat vinden ze nog wel acceptabel. Met uren op een terras hangen, doe ik ze nog steeds geen plezier. Ik, daarentegen, hou er enorm van. ‘Buang uang’ komt (helaas) niet in me op. En als het geen weer is voor een terras, dan zit ik wel binnen. De buurthoreca is blij met me.
Soms bezoek ik de HEMA, meestal voor werk, maar ook weleens met mijn zoon of met mijn vriend. Voor wat basics, huishoudelijke artikelen, een ijsje, of een saucijzenbroodje. In de lunchroom kom ik eigenlijk niet meer. Met het grote aanbod van koffietentjes en lunchcafés in de stad zijn er meer dan genoeg alternatieven. Hoewel met name de rookworsten me nog aan vroeger doen denken, heb ik nog geen enkele keer dat gevoel van nostalgie gehad, gepaard met flashbacks naar vroeger. Tot ik het oude uithangbord zag….