Het leven is… zwaar wanneer je je voelt als een nijlpaard

Nadat ik in het weekend weer eens gebruik had gemaakt van mijn hardloopschoenen, besluit ik meteen om drie keer per week te joggen. Mijn vriend stelt voor om na werk te gaan. Omdat ik niet de lulligste ben, ga ik mee, maar eigenlijk wil ik op de bank ploffen. Ik kleed me om en we gaan richting het park.
‘Ga maar alvast, ik loop wel in mijn eigen tempo’, roep ik hem bij de ingang nog na. Ik ren tot hij uit het zicht is en neem een short cut. Na een paar minuten ligt mijn tong al op de grond en besluit hem maar ergens op te wachten. En daar zit ik dan op een bankje, nog enigszins nahijgend. Waarvan exact is me een compleet raadsel.
Dan ineens komt ze voorbij. Niet gewoon joggend, nee, als een fucking hinde rent ze voor me langs. Haar haar in een knot, een roze topje, sportlegging, roze hardloopschoenen en gefocuste blik. Haar zongebruinde en gespierde armen bewegen langs haar ranke taille. Ik kan vanaf de zijkant nog net niet haar sixpack zien. ‘Wat een misselijk wijf’, zeg ik in mezelf. Ze hijgt niet eens! Ik sta op en voel direct de verzuring in mijn benen. Althans, ik maak mezelf wijs dat ik dat voel. In werkelijkheid is er niets aan de hand en heb ik nergens last van.
Ik loop langs een raam. In de reflectie zie ik mezelf en profile en kom tot de ontdekking dat ik op een zwangere vrouw lijk. Nee, het is geen lachspiegel, het is de realiteit. Ik-lijk-zwanger.
Oh-em-djie, mag ik alsjeblieft al die excuses overboord gooien en gewoon doorgaan met hardlopen?
Ik blijf nog even staan om mezelf nog nauwkeuriger te bekijken en zet mijn buik nog wat uit. Als ik nu gewoon doe alsof ik een baby in mijn buik heb en pak ‘m beet zo’n vijf maanden ver ben, dan vindt men mij juist vast heel sportief en valt mijn slakkengang ook niet zo op.
‘Kijk dat nou, wauw, vijf maanden zwanger en gewoon joggen! Petje af, meid! Ik doe het je niet na!’ De complimenten vliegen me om de oren en ik krijg nog net geen applaus.
Ondertussen zie ik mijn vriend aankomen en ontwaak ik uit mijn dagdroom. Zogenaamd fanatiek neem ik een sprintje en doe alsof ik de hele weg heb gerend. Hij lacht. ‘Is niet je dag vandaag, hè mop? He don’t fall for my bullshit. Ik probeer nog met honderd excuses te komen. ‘Ik ben moe. Ik ben ongesteld, dus ik heb pijn in mijn buik én rug. Ik heb al een uur gefietst. Mijn benen zijn verzuurd (ja, daar is ‘ie weer). Ik heb honger.’ Dat laatste vooral. Niks aan gelogen. Geen trek. Nee, gewoon honger. Eten moet ik.
Hij slaat zijn arm om me heen. ‘We gaan wel als we vrij zijn. Dat is minder taai.’ Juistem, dat wilde ik even horen. We wandelen naar huis. Voor de vorm trek in nog een laatste sprintje (van 10 meter) tot aan de supermarkt onder ons. Terwijl hij snel nog even boodschappen doet, ga ik alvast naar boven om een lekkere douche te nemen en me klaar te maken voor het eten.
Over een paar dagen ben ik vrij. Dan ga ik in de herkansing. Maar dan zonder excuses.

Laat een bericht achter

Navigeer