Over jokken, foppen en liegen

Elk kind doet het wel eens. Jokken. Naarmate kinderen ouder worden noemen we het gewoonweg liegen. Toen Moos nog Moosje was, jokte hij op het kinderdagverblijf. Of was hij meer de juffies aan het foppen? Either way, hij was drie jaar en at nooit, maar dan ook nooit, de korstjes van zijn boterham. Maar die ene dag wel. De juffies prezen hem de hemel in. ‘Oh Moos, wat goed van je dat je de korstjes hebt gegeten!’ Deze actie was een extra knuffel waard. Little did they know…. Bij het verschonen kwam de aap uit de mouw. Of moet ik zeggen, de korstjes uit zijn broekzakken. Want dit kleine mannetje was zo geraffineerd dat hij zijn broodkorstjes in zijn zakken had gestopt. Gelukkig voor hem kon hij veel goed maken met zijn grote ogen en zijn lieve lach en was dit hem snel vergeven.

Met die blik komt hij tegenwoordig niet ver meer, bij mij althans. Na bijna 12 jaar weet ik inmiddels wel  of hij liegt of niet. Dat ging uiteraard niet van een leien dakje. Nadat hij een aantal keren met een gladgestreken porem een onwaarheid verkondigd had, geloofde ik een tijdje even niets meer. Zelfs niet dat hij een goed rapport had en daarmee over was naar de volgende groep.

‘Zie je wel! Ik zei het toch? Je gelooft me ook nooit!’

Klopt als een bus, Moos. En beledigd dat hij was! Gelukkig kan ik altijd wel een goed gesprek voeren met hem en heb hem uitgelegd waarom ik nooit meteen direct aanneem wat hij zegt. Hij doet het nu eenmaal te vaak en wil het afdoen als een grapje. Hij knikt en kijkt alsof hij het begrijpt. Maar ik weet al dat ik dit gesprek nog tig keer moet gaan voeren.

Inmiddels zit er wel vooruitgang in. Liegen doet hij nog steeds, maar niet als het om ernstige dingen gaat, ga ik vooralsnog van uit. Zo ook afgelopen week.
Op zijn kamer vond ik tussen alle rommel op zijn kamer een envelop met geld. Deze was hij vergeten mee te nemen naar het verjaardagfeestje van een vriendje. Hij zou het later brengen, had hij beloofd. Ik legde de envelop op een veiligere plek dan tussen de kleding, schoenen en boeken op de vloer van zijn kamer. Een paar dagen later hoorde ik hem zijn jas en schoenen aantrekken en zijn sleutels pakken.

‘Ik ga dat geld brengen!’
‘Okee, heb je de envelop?’
“Ja heb ik!’

De volgende dag vond ik de envelop nog steeds op de veilige plek, pakte het en confronteerde hem ermee. Totally flabbergasted was hij. Theatraal wapperde ik met de envelop in mijn hand.

‘Hoe kan het dat jij zegt dat je de envelop met geld hebt meegenomen, terwijl die nog hier is.’
‘Ik heb wel een envelop met geld meegenomen! Maar een andere. Ik wist niet waar deze was. Ik dacht dat ik hem kwijt was. En dan wist ik dat jij zó boos op me zou worden. Dus ik heb zelf geld er in gedaan, van mijn zakgeld.’

Hij hijgde een beetje nadat hij uitgepraat was, zijn ogen nog steeds wijd geopend. Hij voelde zich betrapt. Ik legde hem uit dat ik de envelop op een andere plek had gelegd, juist omdat ik bang was dat hij die zou kwijtraken. Boos ben ik niet meer geworden, de waarheid kwam er direct uit én hij had een oplossing gevonden. En misschien had ik hem eerder moeten zeggen dat ik de envelop had gepakt. Voordat ik zijn kamer verliet, kon ik het niet laten en zei: ‘Moos, je kan de volgende keer beter alles direct opbiechten, want mama komt altijd overal achter.’
In de hoop dat hij hiervan onder de indruk was en gedurende zijn puberteit nooit meer tegen mij zal liegen. Ik trok de deur achter me dicht en lachte een beetje om mezelf. Wie liegt nu hier?

 

Annet deelt elke week haar ervaringen als moeder van haar zoon Moos die aan het begin van de puberteit staat. Soms is hij heel pienter, soms nog wat bleu. Meisjes vindt hij stom, maar stiekem ook niet. De ene dag is hij brutaal en de andere dag poeslief. Een nieuwe fase. die gepaard  die ongetwijfeld gepaard zal gaan met ups en downs. Niet eenvoudig, maar vaak ook leuk en verrassend. Maar één ding is zeker, er is ‘never a dull moment’ met een tiener in huis.

 

Laat een bericht achter

Navigeer